Achterflap:
Een vijftigjarige man gaat op zoek naar zijn tien jaar jongere, enige zus. En dat terwijl hij toch weet waar zij zich bevindt: in het mortuarium van een ziekenhuis. De vorige avond is ze met spoed opgenomen. Tevergeefs. De dag na haar plotselinge dood doolt hij urenlang door haar huis, alleen, zoals hij dat tegelijkertijd doet in zijn herinneringen – aan haar, en aan zijn eigen zelfzuchtige afzijdigheid bij haar ondergang. Ondertussen staat zijn eerste boek op punt van uitkomen: een onthullende roman over zijn kindertijd en zijn familie in een achterbuurt.
‘Bloed krijg je er nooit meer uit’ prikkelt en schrijnt zoals het treurigstemmende leven van zijn zus schuurt, tot het ongemak oplost in een bevrijdende lach. Tijdelijk.
Mijn mening:
Het eerste wat mij opviel toen de drukproef op de mat viel is dat ik na het uitpakken nogal schrok van het voorblad. Ik dacht eerst dat ik een verkeerd exemplaar had ontvangen maar het bleek bij nadere inspectie alleen om een ander voorblad te gaan dan in de mail gebruikt van de uitgever. Wel had ik gelijk een heel ander beeld in mijn hoofd maar zoals vaak wordt geroepen ‘Never judge a book by its cover’ was het toch even slikken. Het voorblad stemde mij somber, de kleuren zijn somber, de man figuur ziet er wat luguber uit en het was gewoon niet het plaatje uit de mail (geel, blauw en twee silhouet-figuren), maar daar bleek bij te staan dat de cover niet definitief was.
In de winkel had ik het boek met deze definitieve cover nooit opgepakt, maar nu heb ik gewoon het voorblad weggelegd en heb ik er niet meer naar gekeken en ben gaan lezen.
De proloog neemt ons mee naar de lente van 1965 waarin we kennismaken met de hoofdpersoon ik en zijn vader en moeder. Ze wonen in de typische Amsterdamse achterbuurt Bickerseiland. Het gezin is klein behuisd en ondanks dat het geen vetpot is thuis is er toch ruimte voor kleine, grote dingen. Papa kan gewoon zware sjekkies roken, moeder heeft een leesclubje met andere vrouwen uit de familie en in de grote vakantie trekken ze er een paar dagen op uit met de renault. Daartegenover staat het 1x per week douchen op zondagmorgen.
Als vader vraagt of hij nog weet wat hij (de ik persoon) gevraagd heeft een tijdje terug denkt hij dat zijn langgekoesterde wens voor een huisdier in vervulling gaat, maar vader heeft iets ‘leukers’ in petto, een broertje of zusje namelijk.
Daarna volgen 12 hoofdstukken variërend in lengte waarin de ik-persoon terugkijkt op zijn jeugd en specifiek naar zijn relatie tot zijn tien jaar jongere zus Francien, die geheel onverwacht is overleden. Dit alles vindt plaats binnen een etmaal.
Startend op maandagavond waar hij een telefoontje krijgt om naar het ziekenhuis te komen waar al zijn familie, waar hij al jaren geen contact meer meer heeft, hem staat op te wachten. Helaas blijkt al snel blijkt dat zijn zus is overleden.
In de daarop volgende vierentwintig uur kijkt hij terug maar blikt hij ook vooruit. Hij haalt herinneringen op terwijl hij door het huis van Francien loopt, denkend aan het dekentje op de bank, haar pantoffels maar ook haar fotolijstjes in de slaapkamer.
Tegelijkertijd staat hij op het punt een roman te publiceren over zijn jeugd waarin zijn familie centraal staat (en niet alleen maar positief). Hij twijfelt of het allemaal wel door moet gaan maar uiteindelijk is daar maar één antwoord op…
De schrijfstijl van Snijders is fijn, ik vind het beeldend en het bevat ook nog humor. De stukken waarin Amsterdams wordt gepraat lees ik alsof ik er midden in sta en hoor het echt plat binnenkomen.
Ik ben geen echt moeilijke woorden tegen gekomen en al met al leest het gewoon best vlot weg. Het gebruikte lettertype in de drukproef heeft daar vast aan mee geholpen. Geen priegellettertjes maar gewoon goed leesbaar. Hoe dit straks precies zal zijn weet ik niet maar het doet in ieder geval niets af aan het verhaal.
Over de cover heb ik al genoeg geschreven denk ik, alleen kan ik nog bijvoegen dat na het lezen ik wel meer begrip heb gekregen voor de keuze die gemaakt is.
De manfiguur (de ik uit het boek) zit daar somber en verdrietig op de bank van zijn overleden zus en sluit dus perfect aan bij het verhaal.
De titel kan ik voor mezelf op twee manieren uitleggen. Het letterlijke bloed op de bank van Francien krijg je er nooit meer uit (uit de stof, dus de bank is afgeschreven).
Maar de meest voor de hand liggende verklaring is die terugvalt naar de familieband. Want bloedbanden kun je nooit veranderen, dat is nu eenmaal zo. Dat je de bloedband niet meer wil zien is wat anders. Dus het bloed krijg je er nooit uit wijst voor mij de bloedband aan tussen de ik – Francien – Dylan en de rest van de familie.
Wie Dylan is lees je het best zelf in Bloed krijg je er nooit meer uit.
“Alsof we niet een heel leven vreemden voor elkaar waren geweest, en elkaar deze avond en nacht voor het eerst langer hadden meegemaakt, maar wel degelijk ‘eigen’ waren van elkaar, een Bickerseilandterm die ik niet lang daarvoor had gebruikt in mijn boek.”
Bloed krijg je er nooit meer uit is voor mij geen luchtige roman gebleken maar eentje waarbij je wat dieper ingaat op het begrip bloedband en wat sommige onverwachte gebeurtenissen met je kunnen doen. Bij de ik in het verhaal blijkt de liefde uiteindelijk dieper te zitten dan hijzelf aanvankelijk dacht.
Ik heb genoten van dit verhaal en ben blij dat ik kennis heb kunnen maken met het werk van Philip Snijder en verwacht in de toekomst nog wel eens wat van hem te lezen en daarbij zal ik mij niet laten leiden door de cover. Want ook nu bleek maar eens te meer dat het verhaal zeker aansprak… alleen de uiteindelijke cover niet.
Ik ontving de drukproef van Bloed krijg je er nooit meer uit van de uitgever voor deelname aan ‘De club van echte lezers’. Waarvoor dank.
Dat het een drukproef is van een nog niet verschenen boek maakt het extra speciaal voor mij. Bloed krijg je er nooit meer uit telt mee voor mijn eigen ‘Ik lees Nederlands’ uitdaging van 2016 en is daarvoor boek nummer 30.
De foto van de cover komt van de website van de uitgever.
Schrijver:
Philip Snijder (1956) is geboren in Amsterdam en groeide daar ook op. Na zijn studie Italiaans werkte hij onder andere bij een schoonmaakbedrijf, boekhandel, café en universiteit.
Hij publiceerde eerder in het literaire tijdschrift De Tweede Ronde. En deze verhalen die deels autobiografisch zijn, zijn ook verwerkt in zijn debuut Zondagsgeld (2007), waarvoor hij tevens genomineerd werd voor Academica Debutantenprijs.
~~~~~~
Bloed krijg je er nooit meer uit – Philip Snijder
Atlas Contact – paperback – verschijnt september 2016
ISBN: 978 90 254 4776 2
Pagina’s 222 (de drukproef die ik had) – Roman
Ik denk dat je Zondagsgeld ook wel zult kunnen waarderen, als je dit mooi vond. Ik vond het ontroerend (zie eventueel mijn blog).
Ik ga hem zeker eens opzoeken in de bibliotheek.